Studentenstatuut Cameracollege
Het studentenstatuut van Het Cameracollege geldt voor een ieder die aan het college studeert.
Het studentenstatuut is op 22 mei 2010 vastgesteld door het bestuur en heeft de instemming van de Medezeggenschapsraad gekregen.
Hoofdstuk 8 Rechtsbescherming bij de Commissie van beroep voor de examens
Artikel 8.1 De Commissie van beroep voor de examens
1. het college kent een Commissie van beroep voor de examens. De leden van de Commissie van beroep voor de examens worden benoemd door het bestuur.
2. de Commissie van beroep voor de examens bestaat uit tenminste drie leden, de voorzitter daarbij inbegrepen.
3. De voorzitter wordt benoemd door het bestuur. De voorzitter heeft geen dienstverband bij het college.
4. Tenminste een lid wordt door het bestuur benoemd uit de categorie medewerkers van het college met een onderwijsgevende functie.
5. De benoeming van de leden en de plaatsvervangende leden van de Commissie van beroep voor de examens geschiedt voor een termijn van drie jaren. Zij zijn opnieuw benoembaar.
6. Op eigen verzoek wordt aan de leden en de plaatsvervangende leden van de Commissie van beroep voor de examens door het bestuur ontslag verleend. Zij worden voorts door het bestuur ontslagen ingeval zij niet meer de hoedanigheid bezitten op grond waarvan zij benoemd zijn als lid of plaatsvervangend lid.
7. De betreffende Examinatoren verstrekken aan de Commissie van beroep voor de examens de gegevens die hij nodig heeft voor het uitvoeren van zijn taak.
8. de Commissie van beroep voor de examens stelt een reglement van orde vast als. Dit reglement mag niet in strijd zijn met het studentenstatuut en behoeft de goedkeuring van het bestuur.
Artikel 8.2 Beroep
1. Bij de Commissie van beroep voor de examens kan beroep ingesteld worden tegen:
a. de beslissing van de hoofddocent om een student een bindend afwijzend toelatingsadvies te geven
b. de beslissing van de Examencommissie inzake de toelating tot afsluitende toetsen
c. de beslissing van de Examencommissie inzake de vaststelling van de eindbeoordeling
d. beslissingen van de Examencommissie en examinatoren, niet zijnde besluiten van algemene strekking;
2. Met een beslissing als bedoeld in het eerste lid wordt gelijk gesteld een weigering om te beslissen. Indien een beslissing niet binnen de daarvoor bij of krachtens de wet of dit statuut gestelde termijn of, bij het ontbreken van zulk een termijn, niet binnen redelijke tijd is genomen, wordt het nemen van de beslissing geacht te zijn geweigerd.
Artikel 8.3 Instellen van beroep
1. Het met redenen omkleed beroepschrift wordt ingediend bij de Commissie van beroep voor de examens binnen vier weken nadat de beslissing aan de belanghebbende is medegedeeld. Bij overschrijding van deze termijn ten gevolge van omstandigheden die de belanghebbende niet kunnen worden verweten, laat de Commissie van beroep voor de examens de niet-ontvankelijkheidverklaring op die grond achterwege
2. Het beroepschrift is ondertekend en bevat:
a. de naam en adres van de indiener en – als de indiener is ingeschreven – de naam van de opleiding waaraan men verbonden is,
b. de mededeling welke examinator of hoofddocent de aan het beroep onderhevige beslissing heeft genomen,
c. een duidelijke omschrijving van de beslissing waartegen het beroep is gericht met – indien mogelijk – overlegging van een afschrift daarvan, of indien het beroep is gericht tegen de weigering om een beslissing te nemen, een duidelijke omschrijving van de beslissing die naar het oordeel van de indiener had moeten worden genomen;
d. de gronden waarop het beroep rust;
e. ingeval de indiener van het beroep namens een ander handelt; een schriftelijke volmacht.
4. De ontvangst van het beroepschrift wordt schriftelijk bevestigd, waarbij aan belanghebbende een overzicht van de te volgen procedure wordt meegezonden.
5. De voorzitter van de Commissie van beroep voor de examens stelt degene die in beroep is gegaan ervan in kennis als gegevens in het beroepschrift ontbreken en nodigt hem of haar uit deze binnen een door de voorzitter te stellen termijn alsnog te verstrekken. In geval de indiener van het beroep niet binnen die termijn de gegevens verstrekt, kan het beroep op die grond niet-ontvankelijk worden verklaard.
Artikel 8.4 Minnelijke schikking en verweerschrift
1. Alvorens het beroep in behandeling te nemen zendt de Commissie van beroep voor de examens het beroepschrift aan de daarvoor in aanmerking komende examinator of hoofddocent met de uitnodiging om in overleg met de betrokkene(n) na te gaan of een minnelijke schikking van het geschil mogelijk is.
2. De in het eerste lid bedoelde examinator of hoofddocent deelt binnen drie weken aan de Commissie van beroep voor de examens mee, onder overlegging van daarop betrekking hebbende stukken, tot welke uitkomst het beraad als bedoeld in lid 1 heeft geleid. Is een minnelijke schikking niet mogelijk gebleken, dan wordt het beroepschrift door de Commissie van beroep voor de examens in behandeling genomen.
3. In geval een minnelijke schikking niet mogelijk is gebleken, wordt bij de stukken zoals bedoeld in het tweede lid, een verweerschrift van de betreffende examinator of hoofddocent gevoegd.
4. Indien de voorzitter van de Commissie van beroep voor de examens, in afwijking van het bepaalde in het eerste lid, besluit een minnelijke schikking achterwege te laten, bepaalt hij of zij de termijn waarbinnen het verweerschrift kan worden ingediend.
5. Van het verweerschrift wordt onverwijld een afschrift gezonden aan de indiener van het beroep.
Artikel 8.5 Vereenvoudigde behandeling en verzet
1. De voorzitter van de Commissie van beroep voor de examens kan het beroep onmiddellijk afdoen, indien hij of zij van oordeel is dat de Commissie van beroep voor de examens kennelijk onbevoegd is, of het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, dan wel de verdere behandeling van het beroep hem of haar niet nodig voorkomt, omdat:
a. het beroep kennelijk ongegrond is;
b. de beslissing waartegen het beroep is gericht, kennelijk niet in stand kan blijven, dan wel;
c. de beslissing waartegen het beroep is gericht, door betreffende examinator of hoofddocent is ingetrokken of gewijzigd en kennelijk aan de bezwaren van de indiener van het beroep is tegemoet gekomen. De voorzitter grondt voornoemde uitspraak uitsluitend op de stukken die op het geding betrekking hebben.
2. Tegen de uitspraak, bedoeld in het vorige lid, kan de indiener van het beroep binnen vier weken na de dag waarop die uitspraak is toegezonden, in verzet gaan bij de Commissie van beroep voor de examens. Het verzet wordt gedaan bij een met redenen omkleed en ondertekend geschrift.
3. Ten gevolge van het verzet vervalt de uitspraak, bedoeld in eerste lid, tenzij het verzet door de Commissie van beroep voor de examens kennelijk niet-ontvankelijk of ongegrond wordt verklaard.
4. Indien de Commissie van beroep voor de examens van oordeel is dat het verzet kennelijk niet-ontvankelijk of ongegrond is, gaat hij niet eerder tot niet-ontvankelijk of ongegrond verklaring over, dan nadat de indiener van het beroep in de gelegenheid is gesteld te worden gehoord.
Artikel 8.6 Wraking of verschoning
1. Voor de behandeling ter zitting kan elk van de zittende leden van de Commissie van beroep voor de examens door één of meer van de bij het beroep betrokken partijen worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden die het vormen van een onpartijdig oordeel door het betreffende lid van de Commissie van beroep voor de examens zouden kunnen bemoeilijken. Ook kan op grond van zodanige feiten of omstandigheden een lid van de Commissie van beroep voor de examens zich verschonen.
2. De andere zittende leden van de Commissie van beroep voor de examens beslissen zo spoedig mogelijk of de wraking, dan wel verschoning wordt toegestaan. Bij staking van stemmen is het verzoek toegestaan.
Artikel 8.7 Vaststelling plaats en tijdstip behandeling
1. De voorzitter van de Commissie van beroep voor de examens bepaalt op zo kort mogelijke termijn doch uiterlijk binnen drie weken plaats en tijdstip waarop de behandeling van het beroep zal plaatsvinden. Aan partijen wordt daarvan tijdig kennis gegeven.
2. de Commissie van beroep voor de examens kan uit eigen beweging de door hem nodig geachte inlichtingen inwinnen en de op het geding betrekking hebbende stukken opvragen.
3. Voor de behandeling ter zitting worden alle op het geding betrekking hebbende stukken gedurende ten minste drie dagen bij de voorzitter van de Commissie van beroep voor de examens voor belangstellenden ter inzage gelegd. De voorzitter van de Commissie van beroep voor de examens kan bepalen dat stukken van zeer persoonlijke aard slechts ter inzage worden gelegd voor partijen.
4. Partijen kunnen tot uiterlijk vijf dagen voor mondelinge behandeling van het beroep een beargumenteerd verzoek tot uitstel doen aan de voorzitter van de Commissie van beroep voor de examens. De beoordeling van het verzoek is aan de voorzitter van de Commissie van beroep voor de examens.
Artikel 8.8 Bijstand
1. Partijen kunnen zich ter zitting door een gemachtigde doen vervangen of zich door een raadsman of -vrouw doen bijstaan. Voorts kunnen zij getuigen en deskundigen ter zitting meebrengen, met dien verstande dat zij de namen van die personen uiterlijk op de vierde dag vóór de zitting schriftelijk opgeven aan de Commissie van beroep voor de examens en aan de wederpartij.
2. de Commissie van beroep voor de examens kan ambtshalve of op verzoek van partijen getuigen en deskundigen oproepen.
Artikel 8.9 Behandeling ter zitting
1. Het beroep wordt behandeld in een zitting met gesloten deuren van de Commissie van beroep voor de examens.
2. Voordat de behandeling ter zitting is gesloten, deelt de voorzitter van de Commissie van beroep voor de examens mede, wanneer uitspraak zal worden gedaan. Deze uitspraak wordt gedaan uiterlijk binnen twee weken na de sluiting van de zitting. Deze termijn kan door de Commissie van beroep voor de examens met ten hoogste twee weken worden verlengd. Aan partijen wordt daarvan tijdig kennis gegeven.
Artikel 8.10 Uitspraak
1. Indien de Commissie van beroep voor de examens het beroep gegrond acht, vernietigt het de beslissing geheel of gedeeltelijk. het college van beroep voor de examens is niet bevoegd in de plaats van de geheel of gedeeltelijk vernietigde beslissing een nieuwe beslissing te nemen. de Commissie van beroep voor de examens kan bepalen dat opnieuw of, indien de beslissing is geweigerd alsnog in de zaak wordt beslist, dan wel dat de toets, het examen, het toelatingsonderzoek, het aanvullend onderzoek of enig onderdeel daarvan opnieuw wordt afgenomen onder door de Commissie van beroep voor de examens te stellen voorwaarden. De Examencommissie of hoofddocent waarvan de beslissing is vernietigd, voorziet voorzover nodig opnieuw in de zaak met inachtneming van de uitspraak van de Commissie van beroep voor de examens.De Commissie van beroep voor de examens kan daarvoor een termijn stellen.
2. de Commissie van beroep voor de examens zendt zijn uitspraak, gedagtekend, met redenen omkleed aan partijen bij aangetekend schrijven.
3. De uitspraak is verkrijgbaar voor belangstellenden. de Commissie van beroep voor de examens kan bepalen dat in afschriften voor belangstellenden de namen van de partijen worden weggelaten.
4. Tegen de uitspraak van de Commissie van beroep voor de examens staat geen beroep open, behoudens het recht van een ieder zich tot de burgerlijke rechter te wenden.
Artikel 8.11 Geen schorsende werking en voorlopige voorziening
1. Het instellen van beroep heeft geen opschortende of schorsende werking.
2. In zaken waarin het belang van de indiener van het beroep een onverwijlde voorziening bij voorraad vordert, kan deze in afwachting van de uitspraak in de hoofdzaak, aan de voorzitter van de Commissie van beroep voor de examens een voorlopige voorziening vragen bij een met redenen omkleed verzoekschrift.Een afschrift van het ingediende beroepschrift wordt bij het verzoek om een voorlopige voorziening overgelegd.
3. Het verzoek om een voorlopige voorziening kan ook worden opgenomen in het beroepschrift.
Artikel 8.12 Versnelde behandeling en beëindiging daarvan
De Commissie van beroep voor de examens kan, indien de zaak spoedeisend is, bepalen dat deze versneld wordt behandeld door een door de Commissie van beroep voor de examens te bepalen aantal leden. In dat geval kan het Commissie van beroep voor de examens tevens bepalen dat van de gestelde termijnen wordt afgeweken. Blijkt aan de Commissie van beroep voor de examens bij de behandeling dat de zaak niet voldoende spoedeisend is om een versnelde behandeling te rechtvaardigen of dat de zaak een gewone behandeling vordert, dan bepaalt zij dat de zaak verder op de gewone wijze wordt behandeld.
Artikel 8.13 Herziening
1. Herziening van een uitspraak van de Commissie van beroep voor de examens kan op verzoek van elk van de partijen plaatsvinden op grond van nader gebleken feiten en omstandigheden die, indien deze eerder bekend waren geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.
2. Op het verzoek tot herziening is voor zover mogelijk het voor de rechtsgang van een normale procedure geldende van overeenkomstige toepassing.