Studentenstatuut Cameracollege
Het studentenstatuut van Het Cameracollege geldt voor een ieder die aan het college studeert.
Het studentenstatuut is op 22 mei 2010 vastgesteld door het bestuur en heeft de instemming van de Medezeggenschapsraad gekregen.
Hoofdstuk 1 Algemeen
Artikel 1.1 Begrippen
In dit statuut wordt verstaan onder:
Instituut: het college, Het Cameracollege
het college: Het Cameracollege
Examen : het examen dat, dan wel de toets die een opleiding afsluit;
Het bestuur : het algemeen bestuur van het Cameracollege;
De Commissie van beroep voor de examens: verantwoordelijke instantie voor de behandeling van beroepszaken met betrekking tot examens;
Examencommissie : commissie verantwoordelijk voor het vaststellen, afnemen en controle van examens;
Klachtencommissie: commissie verantwoordelijk voor de behandeling van klachten, niet zijnde beroepszaken met betrekking tot examens
Medezeggenschapsraad: raad bestaande uit werknemers, (oud-) studenten en externe specialisten in het onderwijs, bedrijfsleven en media
Studie: opleidingen en trainingen
Student : degene die als student is ingeschreven bij het college. Onder student wordt tevens verstaan de cursist, tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald;
Oud-student: degene die als student was ingeschreven bij het college, maar voor de studie het certificaat heeft uitgereikt gekregen en daarmee is uitgeschreven.
Studiecijfers : eenheid voor waardering van toetsen.
Tentamen : een onderzoek naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de student met betrekking tot een studie, alsmede de beoordeling van de uitkomsten van dat onderzoek
Toets : een onderzoek naar kennis, inzicht, vaardigheden en/of houding, waarvan de uitkomst in een beoordeling worden uitgedrukt en die op zichzelf dan wel samen met andere toetsen de afsluiting vormt van een opleiding;
Medewerker(s): een ieder die verbonden is aan het college zij het doormiddel van een vast dienstverband, een parttime dienstverband of op inhuur-basis.
Artikel 1.2 Inhoud
1. Dit statuut regelt de rechtspositie van degenen die vallen onder de reikwijdte van dit statuut als bedoeld in artikel 1.4.
2. De rechten en plichten die behoren bij de rechtspositie als bedoeld in het eerste lid worden mede bepaald door:
a. de wet en daaruit voortvloeiende regelgeving;
b. de besluiten van het bestuur en de hoofddocent van het Cameracollege.
3. Dit statuut geldt voor alle studenten die zijn ingeschreven bij het Cameracollege, tenzij anders is bepaald.
Artikel 1.3 Vaststelling en wijziging
Het statuut – alsmede elke wijziging daarvan – wordt vastgesteld door het bestuur en ter instemming voorgelegd aan de Medezeggenschapsraad.
Artikel 1.4 Reikwijdte
1. Behoudens het overigens in dit artikel bepaalde, is de reikwijdte van dit statuut beperkt tot de studenten van het college.
2. Daar waar dat in dit statuut is aangegeven, strekken de bepalingen zich tevens uit over de aspirant-student en de oud-student van het Cameracollege en haar rechtsvoorgangers.
3. Onderdelen van dit statuut kunnen van toepassing worden verklaard op degenen die maatwerk-studies volgen. Dit echter alleen indien daar in het studiecontract nadrukkelijk melding van wordt gemaakt.
Artikel 1.5 Bekendmaking
1. Het bestuur maakt het statuut bekend door de tekst daarvan te plaatsen op de website van het Cameracollege. Daarnaast ligt het ter inzage bij de vestiging aan de Antwerpsestraat en kan het per email aan belanghebbenden worden verzonden.
2. De administratie draagt er zorg voor dat aan de studenten die zich voor de eerste keer inschrijven bij het college de vindplaats van de integrale tekst van het statuut bekend wordt gemaakt.
3. Wordt het statuut gedurende de studie gewijzigd, dan is het bestuur verplicht dit op adequate wijze bekend te maken. Van een wijziging als bedoeld in de vorige volzin kan alleen sprake zijn indien wet of regelgeving daartoe verplichten, ingeval van een kennelijke fout of op grond van zeer zwaarwegende en niet voorziene organisatorische omstandigheden.
Artikel 1.6 Doelstelling van het instituut
1. Het Cameracollege heeft ten doel het oprichten en in stand houden van één of meer instellingen voor hoog specialistisch beroepsonderwijs voor de audiovisuele sector en rechtspersonen ten behoeve van dit onderwijs, alsmede het verrichten van alle handelingen welke daarmee in de ruimste zin in verband staan, daaruit voortvloeien of daarvoor bevorderlijk kunnen zijn.
2. De doelstelling uit het eerste lid wordt gerealiseerd op een wijze die getuigt van respect voor de uiteenlopende godsdienstige, culturele, levensbeschouwelijke en maatschappelijke overtuigingen en stromingen, voor zover deze in overeenstemming zijn met de Grondwet.
Artikel 1.7 Organisatie van het Cameracollege
1. Het instituut kent een bestuursorgaan: het bestuur.
2. Aan het bestuur komen alle taken en bevoegdheden ten aanzien van het bestuur van het instituut toe.
3. Het instituut heeft een bestuursreglement. In het bestuursreglement wordt vastgesteld:
a. de organisatorische eenheden van het Cameracollege;
b. welke bevoegdheden het bestuur heeft overgedragen;
c. welke studies in het instituut zijn ondergebracht;
d. de wijze van benoemen en samenstellen van de commissies.
4. Het bestuur kan medewerkers opdragen de aan hem toekomende bevoegdheden namens het bestuur uit te oefenen. Indien deze bevoegdheid een bevoegdheid betreft tot het vaststellen van regelingen, behoeft de betreffende regeling de goedkeuring van het bestuur.
Artikel 1.8 Medezeggenschap
1. Het Cameracollege kent een Medezeggenschapsraad.
2. De taken van de Medezeggenschapsraad zijn als volgt:
a. De Medezeggenschapsraad is bevoegd tot bespreking van alle aangelegenheden het Cameracollege betreffende. De Medezeggenschapsraad is bevoegd over de bovengenoemde aangelegenheden aan het bestuur voorstellen te doen en standpunten kenbaar te maken.
b. De Medezeggenschapsraad bevordert naar vermogen openheid, openbaarheid en onderling overleg in het instituut.
c. De Medezeggenschapsraad waakt in het algemeen tegen iedere vorm van discriminatie.
d. De Medezeggenschapsraad betrekt bij haar oordeelsvorming de doelstelling en het belang van het Cameracollege, alsmede de belangen en gevoelens van medewerkers en studenten van het instituut.
3. Een ieder die in welke hoedanigheid ook werkzaam is of is geweest bij het Cameracollege, alsmede een ieder die als student verbonden is of is geweest aan het Cameracollege en externe specialisten op het gebied van onderwijs, bedrijfsvoering en media kan zich aanmelden als lid van de Medezeggenschapsraad.
4. Aanmeldingen voor de Medezeggenschapsraad worden door de raad zelf in behandeling genomen. Kandidaten worden tijdig geïnformeerd over toelating dan wel afwijzing.
Artikel 1.9 studievormen
het college kent twee studievormen.
· Opleidingen; die studies die worden afgesloten doormiddel van een afsluitende toets.
· Trainingen; die studies die niet worden afgesloten doormiddel van een afsluitende toets en/of waarbij aan studenten een certificaat van deelname worden uitgereikt.
Artikel 1.10 Examencommissie
1. Aan het Cameracollege is een Examencommissie verbonden.
2. De examencommissie is in ieder geval belast met:
a. het opstellen, afnemen van de toetsen en het vaststellen van de uitslag ervan;
b. de zorg voor de organisatie van de toetsen en voor de goede gang van zaken tijdens de toetsen;
c. het vaststellen van de uitslag van de examens;
d. het uitreiken van certificaten;
e. het treffen van minnelijke schikkingen naar aanleiding van verzoeken daartoe van de Commissie van beroep voor de examens.
3. De Examencommissie wordt door het bestuur ingesteld.
4. De Examencommissie bestaat uit leden van het personeel die met het verzorgen van onderwijs in die opleiding of opleidingen zijn belast alsmede externe aangetrokken examinatoren. De commissie benoemt uit haar midden een voorzitter en één of meer plaatsvervangend voorzitters.
5. De Examencommissie bestaat uit ten minste drie leden.
6. De benoeming van leden van de Examencommissie geschiedt voor een periode van twee jaar; de leden zijn terstond herbenoembaar.
7. De Examencommissie kan voor de organisatie, met betrekking tot het afnemen van examens, externe examinatoren aanstellen. Deze aanstelling dient door het bestuur te worden bekrachtigd.